Foute aanname vier: Wonen vormt een bedreiging voor de open ruimte
Open ruimte wordt in Vlaanderen goed beschermd, is al een kwarteeuw nagenoeg onveranderd gebleven en de voorziene ruimte voor wonen is strikt afgebakend.
Flats en woningen verharden 3 % van Vlaanderen. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen stelt dat volgens de huidige ruimtelijke plannen nog 42.000 ha rest voor wonen. Indien bijkomend ruimtebeslag van 3,6 ha/dag - zoals vandaag het geval is voor wonen - zou gelden gedurende dertig jaar, komen we uit op om en bij de 39.300 ha. Maar slechts een deel van die 42.000 ha zal nog voor wonen in aanmerking komen, aangezien het in grote mate gaat om slecht gelegen woonuitbreidingsgebieden, signaalgebieden die van groot belang zijn in de strijd tegen wateroverlast, weinig toegankelijke, achterliggende percelen die momenteel vaak als tuin worden benut enz. Dat lijkt die juridische voorraad voor wonen onder de 27.000 ha te brengen. Dat betekent in de praktijk dat de komende jaren wonen sowieso beduidend minder bijkomende ruimte zal innemen, dan voorzien in de huidige ruimtelijke plannen.
25 jaar geleden werd de ruimtebalans opgesteld in het ruimtelijk structuurplan Vlaanderen (RSV). Hoewel de bevolking sindsdien aanzienlijk toegenomen is, is de voorziene oppervlakte voor wonen nagenoeg onveranderd gebleven. Het volbouwen van Vlaanderen met woningen is immers juridisch onmogelijk. En uiteraard niet wenselijk. Het RSV voorziet dat 981.000 ha gevrijwaard wordt van ruimtebeslag. Dat wordt ruimschoots gerespecteerd met 986.000 ha. Dat is het equivalent van bijna 70 % van Vlaanderen.