Foute aanname negen: Een energie-efficiënte viergevelwoning op het platteland is slechter voor het milieu dan een licht-geïsoleerde rijwoning in de stad

Gezinnen niet stigmatiseren vanwege woningtype of ligging; zeker niet op basis van foute of eenzijdige interpretaties van studies.

Je kan niet zomaar op basis van het soort woning zeggen of die nu een grote of een kleine impact heeft op het milieu. Dat blijkt uit een studie van de Universiteit Gent op vraag van de Confederatie Bouw. Analyse wijst uit dat het nuttig is de milieukosten te berekenen per inwoner van een woning. Het is immers niet het woningtype of locatie maar veeleer energieverbruik, verwarmingspatroon, mobiliteitsgedrag -en keuzes enz. die impact hebben.

Analyse wijst op volgende aandachtspunten :

  • de kost per bewoner is de te hanteren maatstaf;
  • de bezettingsgraad van een woning heeft een grote impact op de totale kost en de milieukost, maar is eerder te linken aan de levensfase van de bewoners en financiële draagkracht dan aan woningtypologie;
  • het energiegebruik in eenzelfde woning kan sterk uiteenlopen onder invloed van het verwarmingspatroon gehanteerd door de bewoners;
  • mobiliteitsgedrag is behoorlijk volatiel;
  • technologische keuzes kunnen de individuele impact inzake mobiliteitsgedrag sterk beïnvloeden;
  • enz.

Mobiliteit wordt in het BRV meegenomen als belangrijke parameter om afwegingen te maken tussen locaties en woningtypologieën. Uit een analyse van prof. dr. ing. arch. Jelle Laverge van de vakgroep Architectuur en Stedenbouw aan de UGent, blijkt evenwel dat een eenvoudige update van dezelfde gegevens al een heel ander beeld schetsen :

De data die worden gebruikt om de totale kost en de milieukost van het mobiliteitsgedrag van de bewoners van de verschillende woontypes in te schatten zijn ontleend aan het 'onderzoek verplaatsingsgedrag Vlaanderen' (kort: OVG). Men gaan uit van een gemiddelde dagelijkse verplaatsing per persoon van 26 km voor een bewoner van een stadswoning en van 47 km voor een bewoner van een vrijstaande woning. Deze cijfers stemmen overeen met het verplaatsingsgedrag van de gemiddelde deelnemer met als woonplaats respectievelijk het 'Vlaams stedelijk gebied rond Brussel' en 'buitengebied' uit het OVG van 2013. In de recentere versie uit 2016 van dit onderzoek vinden we voor de zelfde woonplaatsen respectievelijk 54 km en 50 km terug. Er dient dus enerzijds te worden opgemerkt dat de resultaten van dit type onderzoek, minstens voor de categorie 'Vlaams stedelijk gebied rond Brussel' op zijn minst behoorlijk volatiel zijn.