Bouw & duurzame boscompensatie

06-12-2017

Bouwprojecten leveren middelen voor kwaliteitsvolle bossen

Eind vorige week heeft de Commissie Leefmilieu, natuur en bos in het Vlaamse Parlement zich gebogen over de boswijzer 2.0. De boswijzer 1.0 is het instrument dat de gecontesteerde boskaart heeft vormgegeven. Hoewel de boswijzer 2.0 het resultaat is van een aangepaste methode, lijkt ook die tool geen zoden aan de dijk te brengen om op korte termijn een nauwkeurig beeld te krijgen van de bosoppervlakte in Vlaanderen. Ook Marc Dillen van VCB is aan bod gekomen tijdens deze hoorzitting. Immers, de rol van de bouw neemt toe op weg naar meer kwaliteitsvolle bossen. Een bouwproject op zonevreemd bos vergt een boscompensatie met factor 1 tot 3. Die bijdrage tot meer kwaliteitsvolle bossen valt efficiënt te meten.

Waar wil overheid kwaliteitsvolle bossen duurzaam huisvesten ?

De laatste gegevens van de overheid geven aan dat de bosoppervlakte in Vlaanderen zou schommelen tussen 145.000 en 160.000 ha. De overlapping van zonevreemd bos met harde bestemmingen is zeer beperkt te noemen : om en bij de 2100 ha of iets meer dan 1 % van het totaal. Het gaat om 500 ha van de ijzeren voorraad die het bedrijfsleven kan inzetten om tewerkstelling te ontplooien en 1600 ha voorzien voor wonen.

Wie vandaag een perceel met waardevol, zonevreemd bos wil ontwikkelen dient die vegetatie met factor 1 tot 3 te compenseren naargelang de kwaliteit ervan. Zo moeten inheemse loofbomen dubbel gecompenseerd worden in tegenstelling tot bijv. naaldbomen. Dit betekent in de praktijk vaak een bijdrage aan het boscompensatiefonds dat blijft aangroeien. Het inzetten van die middelen ligt vandaag moeilijk omdat de overheid geen gronden voor beplanting aanduidt. Tegelijkertijd zijn er vele eigenaars van gronden die willen bebossen, maar geen rechtstreeks beroep kunnen doen op het compensatiefonds om hun waardeverlies te compenseren. Zij dienen eerst te wachten op ontbossing. De overheid lijkt daar meer efficiëntie aan de dag te kunnen leggen om onmiddellijk bebossing mogelijk te maken zonder dat ont- en bebossers hun weg moeten vinden in een administratief kluwen.

De overheid staat dus voor de uitdaging om te ontwikkelen zones voor kwaliteitsvol, duurzaam bos af te bakenen. Ongeacht of die bedoeld zijn voor boscompensatie of bosuitbreiding. Dit zijn gebieden die op korte en lange termijn voor bos bestemd blijven en niet in conflict staan met harde bestemmingen. De 2100 ha in kwestie maakt 0,1 % uit van Vlaanderen en is bestemd voor wonen en industrie die beide het meest geviseerd worden door het beleidsplan ruimte Vlaanderen. Maar wel noodzakelijk zijn voor de economische ontwikkeling en betaalbaar wonen in Vlaanderen. Als de overheid dit prioritair behandelt, dan zal die overlapping geleidelijk aan resulteren in een verdubbeling van dat gedeelte bosareaal. Meer nog, ongewenste naaldbossen worden zo gaandeweg efficiënt vervangen door kwaliteitsvolle inheemse beplanting. Het jaar na jaar monitoren van een dergelijke structurele bosuitbreiding is nauwkeurig op te volgen.

Bovendien zal het vrijwaren van de bestemmingen voor wonen en industrie eigenaars van braakliggende percelen de nodige rechtszekerheid bieden en bijgevolg de aanplanting van - tijdelijk - groen net aanmoedigen. Niet het minst na de onduidelijkheid van de inmiddels geschrapte boskaart eerder dit jaar, hebben eigenaars massaal aangegeven het groen op hun gronden te kappen of te verhinderen vanwege het vermeende risico op waardeverlies. Terwijl bij bouwplannen die aanplantingen aanleiding kunnen geven tot een verdubbelde duurzame boscompensatie.