BRV geen deus ex machina voor mobiliteitsvraagstuk

27-11-2017

Niet wachten op ruimte Vlaanderen 2.0 voor gedegen mobiliteitsbeleid

Het verkeer op de Vlaamse wegen neemt jaar na jaar toe. In 2016 0,8 % op werkdagen, 1,4 % op zaterdagen. Bovendien lijkt de oplopende filezwaarte niet te stoppen. Naargelang het tijdstip en de plaats, staan we steeds langer stil. Vorig jaar zijn vooral de files op onze snelwegen tijdens de avondspits toegenomen. De laatste tien jaar is het aantal voertuigen in ons land gestegen met 17 %. Bijna 80 % van de voertuigen op onze wegen zijn personenwagens. Naar aanleiding van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) doen opinie- en beleidsmakers een shift in ruimtelijke ordening af als het witte konijn uit de hoed. Hoewel ruimtelijke ordening uiteraard een rol speelt in die ernstige problematiek, biedt de Vlaamse regering met het BRV op korte termijn geen oplossing. Meer nog, het risico ontstaat dat het debat rond BRV het mobiliteitsvraagstuk een gedegen aanpak ontzegt die vandaag afzonderlijk moet ontwikkeld worden.

BRV is geen resultaatsverbintenis voor minder files

Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen bestaat vandaag vooral uit aanbevelingen die niet ondersteund worden door concrete investeringstrajecten of haalbaarheidsanalyses rond mobiliteit. Op welke termijn valt Ruimte Vlaanderen 2.0 te verwachten en welke impact zal dit hebben op onze mobiliteit, is eenvoudigweg koffiedik kijken.

De Vlaamse regering wil een selectie aan knooppuntsteden - met bijv. een goede aansluiting op het spoorwegennetwerk - versterken en over heel Vlaanderen verdichting in kernen aanmoedigen. Gezien de vele bijkomende gezinnen tegen 2030 en 2050 - en bijgevolg de groeiende woonnoden in Vlaanderen - zijn dit noodzakelijke stappen. Het is evenwel maar de vraag of de ruimtelijke ordening over alle provincies heen tegen 2050 drastisch zal verschillen van de huidige. Inzetten op verwevenheid van functies heeft ook zijn beperkingen. Zo zullen ateliers en zwaardere industrieën ook in de toekomst niet verenigbaar zijn met woonzones waardoor woon-werkverkeer noodzakelijk blijft. Daarnaast geven demografische prognoses aan dat groeiende gemeenten vandaag niet systematisch gelegen zijn bij collectieve verkeersinfrastructuur. Neem bijv. het noorden van de provincie Antwerpen rond Hoogstraten, de gemeenten rond Diksmuide, het Hageland en de gemeenten rond Beringen en Peer. Je kan je dan ook afvragen wat zinvol is: de huidige nutsinfrastructuur in dergelijke regio's afbouwen of eerder de missing links vervolledigen om er de (collectieve) mobiliteit te verbeteren?

Hoewel de doelstellingen van het BRV binnen een aantal decennia impact zouden kunnen hebben op mobiliteit, lijkt een resultaatsverbintenis voor minder fileleed veeleer voer voor een volwaardig mobiliteitsbeleid.

Waar nu al op inzetten ?

  • Het is van groot belang nu al de stijgende mobiliteit in de te verdichten kernen voor te bereiden en te stroomlijnen. Meer inwoners in stedelijke centra betekent immers meer organisatie - mobiliteitsstudies en infrastructuurinvesteringen - om individueel en collectief vervoer op de rails te zetten, alsook meer goederentransport om bijv. warenhuizen te bevoorraden.
  • Het dichte netwerk van waterlopen maakt dat Vlaanderen beter scoort dan andere Europese landen in goederentransport over water. Er rest evenwel nog heel wat potentieel om meer goederen langs die weg te vervoeren. Niet het minst omdat heel wat industrie gevestigd is in de nabijheid van die waterlopen.
  • Daarnaast kent geen enkel ander Europees land een sterkere stijging in treinreizigers. Verder inzetten op die trend lijkt dan ook een evidentie. Het systematisch lokaliseren van tewerkstelling rond de collectieve vervoerspunten kan bovendien een wezenlijk verschil betekenen voor minder fileleed. Andere trends zoals lokale hubs van bedrijven en thuiswerk indien mogelijk, hebben eveneens een rol te spelen.
  • Te verwachten technologische (r)evoluties moeten in rekening gebracht worden. Het toenemende gebruik van elektrische fietsen (op de korte termijn) en de opkomst van steeds meer elektrische en bovendien zelfrijdende auto's (op langere termijn). De mogelijke impact van innovatieve vervoersmiddelen op ons ruimtegebruik, is vandaag onderbelicht. Nochtans heeft de Vlaamse regering zich geëngageerd om tegen 2035 geen nieuwe wagens aangedreven door benzine of diesel in verkeer te stellen. Elektrische aandrijving of waterstof moeten het wagenpark in Vlaanderen een eco-vriendelijk karakter toemeten. De beschikbaarheid van voldoende PV-panelen is dan ook essentieel om elektrische wagens en fietsen op te laden. Goed om te weten is dat het areaal aan mogelijkheden om PV-panelen te plaatsen aanzienlijk hoger ligt in buitengebied dan in stedelijke centra. Uit recente cijfers blijkt dat het platteland vandaag al met kop en schouders boven de steden uitsteekt op het vlak van de opwekking van zonne-energie.
  • Enz.