BRV, minder helikoptervisie meer participatie

14-06-2017

Welke concrete perspectieven voor stijgende noden van gezinnen en ondernemingen ?

Een visie richting 2050 die het wonen, werken en de ontwikkeling van de Vlamingen en Vlaanderen in de plooi legt. Daar gaat het momenteel om in het debat rond het witboek Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV). Dat de invulling van de schaarse ruimte in Vlaanderen heel wat stof doet opwaaien, zoals het geval was met de onlangs geschrapte boskaart, hoeft niet te verbazen. Er staat heel wat op het spel voor de Vlamingen, maar het blijft koffiedik kijken omtrent o.a. hun eigendomsrechten en de invulling van de noden van het stijgend aantal gezinnen. Hoog tijd om essentiële stakeholders, zoals de eigenaars van de geviseerde percelen, te betrekken bij het vastleggen van de krijtlijnen van het BRV en zijn plan van aanpak. Draagvlak en transparantie zijn onontbeerlijk.

Sinds de publicatie van het BRV eind vorig jaar is de prognose van het ruimtebeslag tegen 2050 in de prullenmand beland alsook het doemscenario van een vol gebouwd Vlaanderen, ook heerst er intussen grote onduidelijkheid over de voorraad aan percelen voor wonen en bedrijventerreinen. Dat de Vlaamse regering minder ruimte wil voorbehouden aan beide valt al langer te vrezen, weliswaar zonder enig perspectief of valabel alternatief aan te bieden. Het leven en werken in de stedelijke kernen wordt intensief gepromoot, maar zonder te vermelden dat de grootschalige verdichtingsoperatie die zich in dat geval opdringt, vandaag moeizaam van de grond komt. Stadsvernieuwingsprojecten vergen gemiddeld 12 jaar, maar 20 jaar vormt al lang geen uitzondering meer. De 550.000 gezinnen die er binnen dit en 30 jaar stelselmatig bijkomen, zullen tegen het huidige, te lage verdichtingsritme de prijs betalen. Voor hen komt kwaliteitsvol, betaalbaar wonen in het gedrang.

De Vlaamse regering doet er dan ook goed aan de BRV-doelstellingen niet na te streven over de hoofden heen van belangrijke betrokkenen, zoals de gezinnen en ondernemingen die geviseerde percelen hebben aangekocht om er residentiële of industriële projecten te verwezenlijken.

De Vlaamse Confederatie Bouw beklemtoont daarom al geruime tijd het belang van ondersteunende maatregelen op korte termijn om verdichtingsprojecten uit het slop te trekken: meer flexibiliteit in bouwvoorschriften; investeren in de ontsluiting van bestaande kernen, een versnelde stadsvernieuwing met kwaliteitsvolle verdichting met oog voor maatschappelijke problemen, betere mobiliteit, meer groen enz. Als de problematiek van de boskaart een iets aangetoond heeft, is dat het belang van een draagvlak onder de Vlamingen om een visie om te zetten in reële maatregelen. De Vlaamse regering doet er dan ook goed aan de BRV-doelstellingen niet na te streven over de hoofden heen van belangrijke betrokkenen, zoals de gezinnen en ondernemingen die geviseerde percelen hebben aangekocht om er residentiële of industriële projecten te verwezenlijken.

Voor de VCB is de rechtszekerheid van eigenaars primordiaal in een beleidsplan ruimte Vlaanderen. Indien de regering veranderingen wenst door te voeren in de bestemming van percelen, is niet alleen transparantie en eenduidige communicatie van overheidswege primordiaal, maar belangrijker nog is de uitwerking van billijke regelingen rond schadevergoedingen. Het instrumentendecreet moet dan ook voorafgaandelijk op tafel komen om bijvoorbeeld eigenaars- en planschadevergoedingen en verhandelbare ontwikkelingsrechten in detail te herbekijken en uit te werken met alle betrokken partijen, niet het minst de eigenaars zelf.