Draagvlak is geen modewoord

28-06-2019

Alleen ruimtelijke plannen op maat van Vlaanderen zullen maatschappelijke vraagstukken vooruit helpen

De laatste verkiezingen liggen een maand achter ons. Er is heel wat inkt gevloeid maar welke lessen werden er getrokken? De klimaatbetogers, milieuorganisaties en betrokken politici hadden aan Vlaamse zijde een ander resultaat verwacht. Uit rondvragen blijkt dat Vlamingen klimaatmaatregelen hoog op de agenda zetten maar op 26 mei bleek er toch sprake van koudwatervrees. De gemaakte analyses wijzen in dezelfde richting: gezinnen in Vlaanderen willen waar voor hun geld. Een stap in het ongewisse met nieuwe ingrijpende (klimaat)maatregelen zonder duidelijkheid over de (financiƫle) gevolgen, daar past de meerderheid van de Vlamingen voor. Ook ruimtelijke plannen die woonprijzen sterk doen stijgen, geen oog hebben voor goede alternatieven in kernen en centra, en zonder marktconforme vergoedingen voor getroffen eigenaars, worden niet gesmaakt.

De mobiscore heeft heel wat maatschappelijke deining veroorzaakt. Ongewild lijken de initiatiefnemers de kunstmatige demarcatielijn tussen stad en buitengebied verder op de spits te drijven. Sinds de lancering van het beleidsplan ruimte Vlaanderen eind 2016 is die theoretische tegenstelling steeds meer naar de oppervlakte gekomen. En dat mag urgente, concrete uitdagingen niet in de weg staan. Vooral als ze zo cruciaal zijn als energie, klimaat en mobiliteit. Vlaanderen is immers een atypische regio in Europa zonder grote stedelijke metropolen. Meer nog, meer dan 60 % van de gezinnen woont in buitengebied. Dat zal niet snel veranderen en beleidsplannen op maat dienen er bijgevolg op in te spelen. Eenzijdig inzetten op de locatie van woningen, lijkt een slechte raadgever. Afbreken en elders opnieuw opbouwen met nieuwe bouwmaterialen, gaat immers ook gepaard met een aanzienlijke CO2-uitstoot. Zo werkte de Vlaamse Confederatie Bouw aan een 'label circulair gebouw' om de levenscyclus en de milieu-impact van een gebouw op doordachte wijze in rekening te brengen.

Maar er zijn nog een heleboel andere parameters zoals energie-efficiƫntie, de persoonlijke voorkeuren van de kandidaat-kopers, veiligheid, privacy gezondheid en luchtkwaliteit enz. Dat laatste werd door VMM goed in kaart gebracht. Daaruit blijkt een duidelijke correlatie te bestaan tussen een uitmuntende mobiscore en een hoge fijnstofconcentratie.

Luchtkwaliteit (jaargemiddelde 2017) in Vlaanderen, NO2, bron: VMM
Luchtkwaliteit (jaargemiddelde 2017) in Vlaanderen, NO2, bron: VMM

Uit het maatschappelijk debat is vooral gebleken dat persoonlijke voorkeuren een grote rol spelen in de keuze van een woning en haar ligging. Topman Piet Vanthemsche vat het op zijn facebookpagina samen met zijn oproep om de mobiscore te vervangen door een happyscore. Dat vergt evenwel een algoritme op maat van elke Vlaming. Kortom, draagvlak vergt een lokale visie en aandacht voor case by case om aannames en onvolledige veralgemeningen te vermijden. Eenzijdig beleid maken op basis van louter de mobiscore - die nog heel wat huiswerk heeft - is eenvoudigweg ondoordacht.

Ten slotte, De Vlaamse Confederatie Bouw heeft al vaker gewezen op 1 voorwaarde om de ruimtelijke plannen enigszins op weg te helpen : snellere en kwaliteitsvolle verdichting met oog voor betaalbaarheid. De Vlaamse regering maakt evenwel plannen om nieuwe heffingen door te voeren op locaties met een goede mobiscore (de zogenaamde heffing op ruimtelijk rendement). Zo bemoeilijken zij de implementatie van eigen beleidsplannen en doelstellingen. Bovendien met de nodige onrust onder bewoners van stedelijke centra als gevolg. Ook op locaties met excellente mobiscore is draagvlak geen modewoord.