Flats zijn stilaan dominante woningtype in Vlaanderen

23-09-2022

Huishoudens in Vlaanderen wonen steeds vaker in een appartement. Sinds het midden van de jaren 90 is het aandeel flats in heel Vlaanderen gestaag toegenomen tot 30% van het totale woningenpark. Die stijging doet zich voor in alle provincies met Antwerpen en Oost-Vlaanderen als koplopers. Bovendien worden 9 op de tien nieuwe appartementen gerealiseerd binnen bestaand ruimtebeslag. Met hogere woondichtheden als gevolg. Vaak benoemen experts die trend als appartementisering. Die evolutie geeft een boost aan het ruimtelijk rendement van wonen en aan de verdichting in Vlaanderen. Hoewel het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) hoogbouw promoot, wijst Embuild Vlaanderen op de blijvende behoefte aan een divers woningaanbod en op de vele uitdagingen van kwaliteitsvolle verkerning. 

Vergunningen 

Sinds het midden van de jaren 1990 is in alle provincies het aandeel flats met om en bij de een derde toegenomen. Antwerpen en Oost-Vlaanderen hebben nu in totaal rond de 35% aan appartementen. West-Vlaanderen, Vlaams-Brabant en Limburg halen net geen aandeel van 25% flats binnen hun totale woningaanbod. 

De laatste jaren loopt het aantal vergunningen voor nieuwe appartementen wel wat terug. In de periode 2016-2018 namen vergunningen voor flats 60 tot bijna 70% in van de vergunningen. Terwijl dat de laatste jaren rond de 50% draait. Enkel in West-Vlaanderen konden we vorig jaar nog optekenen dat 60% van de vergunningen bestemd was voor nieuwe appartementen. De ontwikkelingen aan de kust kunnen hierin meespelen. 

 Het aandeel flats is zo sterk toegenomen dat dit niet kon blijven duren. Zo wonen er in ons land al meer huishoudens in een flat dan in Nederland. Maar Vlaanderen heeft nood aan een gezonde mix van de verschillende woonvormen. Onze regio heeft de afgelopen 25 jaar een inhaalbeweging gemaakt om het beperkte aanbod van flats dat er midden jaren 1990 was, te doen toenemen. De veranderende demografie en de beperkte hoeveelheid bouwgrond heeft de bouwsector aangespoord om meer flats te realiseren. Maar tijdens de coronacrisis is gebleken dat veel huishoudens ook belang hechten aan een woning met tuin, zegt Marc Dillen, directeur-generaal van Embuild Vlaanderen

Woningtypes in Vlaanderen

Traditioneel kent onze regio heel wat vrijstaande woningen. Maar dat aandeel neemt licht af, terwijl het aandeel flats de afgelopen 25 jaar een hoge vlucht heeft genomen. Daardoor zitten beide woningtypes op een vergelijkbaar niveau. En het ligt binnen de reële verwachtingen dat flats zullen blijven toenemen om uit te groeien tot het dominante woningtype. Het aandeel van halfopen bebouwingen neemt eveneens licht af. Bij rijwoningen is de afname het sterkst. 

Afbeelding met hoogbouw uit de geïllustreerde versie van de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen
Afbeelding met hoogbouw uit de geïllustreerde versie van de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen

Ruimtelijk rendement 

Aangezien de woonbehoeften enkel toenemen en ruimte beperkt is, is ruimtelijk rendement een must. De sterke toename van appartementen beantwoordt aan die evolutie en is conform de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) die hoogbouw en ondergronds ruimtegebruik promoot.

Maar er blijft een mix aan woningen nodig om de kwalitatieve woningnood in te vullen. Want een goed functionerende woonmarkt sluit aan op de vraag van huishoudens. Niet omgekeerd. Zo dient er in en rond de steden veel meer te worden ingezet op grondgebonden (rij)woningen om gezinnen in verdichte omgevingen te kunnen huisvesten. Daarbij staan lokale besturen voor een uitdaging van formaat om hogere dichtheden, betaalbaarheid en een tekort aan ruimte te koppelen aan diverse woonvormen en een kwaliteitsvolle woonomgeving in verdichte centra.

Marc Dillen geeft aan dat er talrijke uitdagingen zijn om kwaliteitsvolle verkerning te realiseren: de uitdagingen voor verdere verdichting gaan van schaarse en duurdere bouwgronden in kernen; te versterken nutsleidingen; de nood aan veel meer kwalitatief groen en openbare ruimte; tot vaker saneringskosten; de hindernissen bij renovatie in mede-eigendom; complexe werforganisatie bij binnenstedelijke projecten enz.