Focus op gedrag & technologie, niet op ligging

13-12-2017

Gezinnen niet stigmatiseren vanwege woningtype of ligging

Momenteel leggen opiniemakers de klemtoon op het woningtype en de woonplaats van gezinnen. Tegenstellingen en polemiek stapelen zich op. Stad versus platteland. Een open bebouwing versus een flat of rijwoning. In de file staan versus dicht bij je werk wonen. Je ecologische voetafdruk zou bepaald worden door de combinatie van deze factoren. Die premisse ligt ook aan de basis van de plannen van de Vlaamse regering om de ruimte in Vlaanderen anders te gaan invullen. Hoewel verdichting en verkerning steeds meer noodzakelijk worden - vanwege de demografische groei - bevestigen recente mobiliteitsgegevens dat vooral gedragswijziging en technologische innovatie de nodige vooruitgang kunnen bieden.

Woonplaats weegt niet door in het aantal afgelegde kilometers

Vanwaar die focus in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) op de mobiliteit van gezinnen in buitengebied? Een cruciaal ijkpunt in het BRV is de tegenstelling tussen een kwaliteitsvolle 4-gevelwoning in buitengebied en een niet-geïsoleerde rijwoning in een stad. Uit een studie gepubliceerd in 2016 gebaseerd op mobiliteitsdata van 2013 blijkt dat de voetafdruk van de 4-gevelwoning in buitengebied een stuk hoger ligt vanwege de afgelegde kilometers met de wagen. Zie hieronder de grafiek in kwestie.

VCB heeft deze studie uit 2016 laten nalezen. Er wordt verwezen naar gedateerde mobiliteitsgegevens van de FOD Economie. Mochten de geüpdatete gegevens uit 2016 van diezelfde officiële bron benut worden, dan krijgen we een compleet ander beeld. Terwijl het aantal kilometers afgelegd met een wagen door een bewoner in de rand van Brussel in de desbetreffende studie van 2016 bijna 26,5 km bedroeg, lijkt dit met inbegrip van de mobiliteitsgegevens van 2016 opgelopen tot maar liefst 54 km. Terwijl een Vlaams gezin in buitengebied 47 km aflegde wat in de geüpdatete data lijkt gestegen te zijn tot 50 km. De meest recente gegevens zijn bijgevolg het gezin in buitengebied goedgezind.

Hieronder vindt u dezelfde grafiek als hierboven, maar de gedateerde mobiliteitsgegevens werden vervangen door een prognose van VCB omtrent de resterende voetafdruk van gebruikerstransport bij het aanwenden van een elektrische wagen.

Wat kunnen we hieruit leren ?

  • Momentopnames zoals in beide analyses neem je best met een korrel zout. Dit als basis nemen voor langetermijndoelstellingen en concrete beleidsopties lijkt niet zonder foutenmarge.
  • Ongeacht de woonplaats zijn de verschillen in verplaatsingsgedrag groot op individueel vlak.
  • Het gaat om gedrag, individueel comfort en bereidheid om zich alternatieven aan te meten.
  • Gemiddeld woont niemand naast zijn werk. Veranderen van werk doe je ook frequenter dan veranderen van woonst.
  • Een visie richting 2050 moet technologische innovaties in rekening brengen die net de ecologische voetafdruk zullen verminderen.
  • Het fileprobleem aanpakken met ruimte Vlaanderen 2.0 is koffiedik kijken. De publieke opinie verwacht nu oplossingen. Er is veeleer nood aan een doortastend mobiliteitsbeleid vandaag dan wachten op een ommezwaai in ruimtelijke ordening tegen 2050.

Ten slotte, de Vlaamse regering doet er goed aan cruciale beleidsbeslissingen te nemen over het leven, wonen en werken van Vlamingen op basis van de meest actuele gegevens en transparant bronnenmateriaal. Nuance en gedegen voorbereiding zijn onontbeerlijk om uitvoerbare en haalbare beleidsopties naar voren te schuiven.