Gemeentebesturen verzoenen ruimtelijke plannen met lokale karakteristieken

26-06-2020

Een bouwshift voor mensen

Een starre betonstop levert geen kwaliteitsvolle woon- en werkomgeving op. De bestaande ruimte versterken met aandacht voor menselijke en maatschappelijke noden, dringt zich op. Want dat maakt verdere verdichting leefbaar. Dat besef is gerezen tijdens de huidige coronatijden. Daarbij is de rol van lokale overheden cruciaal. Zij staan dichtbij hun inwoners en zij zijn het best geplaatst om hun noden in te vullen met de nodige aandacht voor lokale karakteristieken, opdat de eigenheden van een gemeente en van een regio gevrijwaard wordt.

Dat betekent allerminst blindelings verdichten zonder open ruimte in onze centra of kernen, maar doordacht en met zin voor groene ruimte, veiligheid, rust, privacy enz. de bestaande ruimte versterken. Een betaalbare woonomgeving blijft een essentiƫle parameter. Pas als verdichte woonkernen/stedelijke centra de nodige aantrekkingskracht uitoefenen en betaalbaar blijven, zullen jonge gezinnen minder geneigd zijn om er weg te trekken. Goede bedoelingen volstaan niet, concrete investeringstrajecten dienen te volgen. En dit alles zonder het lokale karakter van een stad, gemeente en regio uit het oog te verliezen. Want sociale cohesie en wij-gevoel blijken op het lokale niveau heel sterk aanwezig. Dat kan je nog versterken door de publieke ruimte weloverwogen in te vullen. Open ruimte in verdicht woongebied is daarbij cruciaal.

Zo wordt in Wenen momenteel een compleet nieuw stadsgedeelte uit de aarde gestampt: 'Seestadt'. Bij de beoogde voltooiing in 2028 zouden er zo'n 20.000 mensen wonen. Groen en open ruimte zijn het devies bij de aanleg van deze stad in de stad. Niet minder dan de helft van de oppervlakte wordt er gewijd aan pleinen, parken en woonstraten. Om nieuwe bewoners samen te brengen worden gemeenschappelijke ruimtes voorzien voor muziek, doe-het-zelf-werkplaats en andere projecten van belang, maar ook de moestuinen spelen een grote rol.

Bouwlagen beperken in dorpskernen

De afgelopen jaren hebben heel wat experts aangegeven dat bouwblokken van 8 tot 12 verdiepingen hoog de toekomst zouden zijn. Zelfs in dorpskernen. De hoogte van de kerktoren zou daarbij als referentie gelden. Een dergelijke ingreep verandert evenwel het karakter van een dorp en de leefomstandigheden van de inwoners drastisch. Hoewel inzetten op appartementen in dorpskernen tegemoet komt aan maatschappelijke trends zoals gezinsverdunning en veranderende woonwensen van ouderen die zich dichter bij winkels en andere voorzieningen willen vestigen, is er veeleer nood aan een breed aanbod aan woontypes. Grondgebonden woningen blijven bovendien veelgevraagd.

Daarom doen lokale besturen er goed aan te waken over hun kerntaak in de stedenbouwkundige planning: bewoners beschermen tegen schaduw- en windhinder, verkeersoverlast en het aanleggen van duurzame groenvoorzieningen. En bovendien ook de historische eigenheid van centra en dorpskernen vrijwaren. De meeste dorpen zijn ontstaan rond de kerktoren en het is net die lokale eigenheid die onze Vlaamse dorpen kenmerkt.

Door inspanningen en technologische innovaties vanuit de bouwsector kunnen de meest uiteenlopende woonwensen op een milieuvriendelijke en betaalbare manier ingevuld worden. Of het nu gaat om een alleenstaande woning, een twee- of driegevelwoning, woonerven of een flat, allerhande technieken kunnen de ecologische voetafdruk beperken. Bij bestaande bebouwing blijven energetische renovaties cruciaal. Zo kan het renoveren en opdelen van bestaande woningen - ongeacht de ligging - in twee wooneenheden een uitweg bieden aan mensen (bv. ouderen) die minder ruimte nodig hebben. Deze pragmatische oplossing vergt geen extra ruimtegebruik en herwaardeert het bestaande gebouwenpatrimonium, zonder dat men in de hoogte hoeft te bouwen.

Ten slotte, de lokale besturen dienen bij de concrete invulling van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) de rol van trekker toebedeeld te krijgen. Niet alleen kennen zij de lokale knelpunten, ook kunnen zij de opportuniteiten op het terrein sneller detecteren. Net daarom moeten de gemeenten de vrijheid krijgen om de krijtlijnen van het BRV naar haalbare lokale beleidsopties te vertalen. Opdat de woonnoden van hun inwoners op een betaalbare manier kunnen ingevuld worden.