Het buzzwoord van het moment: de 15 minuten stad

28-07-2020

Niet vertrekken van een wit blad maar van duidelijke prioriteiten gekoppeld aan investeringstrajecten

Expertgroepen hebben onlangs lessen getrokken uit de impact van covid 19 op onze samenleving. Een resem uiteenlopende aanbevelingen vloeien er uit voort. Met 'de 15 minuten stad' als leidraad voor ruimtelijke plannen in de toekomst. Een aantal Europese steden zoals Parijs, Barcelona, Milaan, Berlijn enz. hebben al concrete maatregelen genomen met dit concept voor ogen. Veel meer ruimte voor voetganger en fiets, het weren van koning auto, geen bijkomende winkelcomplexen aan de rand van de stad, parkeerplaatsen worden groen en recreatieruimtes zoals speelpleinen. Ook Brussel heeft haar vijfhoek het statuut van woonerf geboden als opstap naar minder wagens. Maar het huidige debat heeft eveneens de bouwshift in een aantal centra en kernen geblokkeerd. Meer nog, het financiële plaatje en de noden van onderuit dienen geïntegreerd te worden in een helikoptervisie van een autovrije binnenstad als opstapje naar een complete herinrichting van het stedelijke weefsel.

Multidisciplinair. Het ruimtelijk herinrichten van stedelijke centra en kernen kan niet louter vanuit een planologische helikoptervisie. Planologen, architecten, landschapsarchitecten, economen, ingenieurs, mobiliteitsexperts, bouwsector enz. dienen evenwichtig samen te werken om beleidsmakers te voorzien van alle instrumenten om de (budgettaire) knopen door te hakken. Zij hebben immers niet de luxe om te vertrekken van een wit blad. Heel wat stedelijke centra worden gekenmerkt door ruimtelijke verrommeling en de bewoners hebben een pak noden die nog maar eens gerezen zijn tijdens deze coronacrisis. Een nieuwe mobiliteitsaanpak met meer ruimte voor voetganger en fiets kan het verschil maken in drukke binnensteden, maar de drang naar meer individuele rust, privacy en een eigen tuin of terras is er niet in een vingerknip mee ingevuld. Bovendien leert het Parijse voorbeeld dat betaalbaar wonen ook in de 15 minuten stad de achilleshiel vormt. Een betere, kwaliteitsvolle woonomgeving vergt immers hoge investeringen van overheidswege en eveneens de vastgoedprijzen blijken vervolgens de hoogte in te gaan. Daarnaast wordt Berlijn vaak als schoolvoorbeeld naar voren geschoven, maar de oppervlakte van de Duitse hoofdstad benadert die van de Vlaamse ruit met steden als Gent, Antwerpen, Leuven en Brussel. Een verstedelijkt conglomeraat met verdichte centra en groene lobben. In die zin is Berlijn veeleer een regio met verschillende centra. Zo is Berlijn in oppervlakte negenmaal groter dan Parijs, maar telt de Duitse hoofdstad niet de helft meer inwoners.

Ook in Vlaanderen is betaalbaarheid het knelpunt dat jonge gezinnen er steeds vaker toe aanzet om binnensteden te verlaten. En die stadsvlucht onder jonge gezinnen kent een versnelling als gevolg van de coronacrisis. Dan maar volop inzetten op collectieve woonvormen zoals cohousing of coöperatieve woonmodellen met gedeelde ruimtes? Een piste die steeds meer aandacht krijgt in het publieke debat, maar voorlopig niet meer dan een niche is in de woonmarkt. De grondgebonden (rij)woning met tuin en/of terras blijft van velen de voorkeur genieten. En in coronatijden manifesteert die woonvorm zich zelfs tot een must. Maar dat vergt de nodige ruimte in kernen en centra om te vermijden dat het groeiend aantal gezinnen elders de woon- en leefomgeving opzoeken die zij wensen. Hoe de puzzel in centra kan gelegd worden, vergt dringend evenwichtig studiewerk.

Grondgebonden woningen winnen aan belang
Grondgebonden woningen winnen aan belang

Sinds 2016 veel tijd verloren

Sinds de lancering van het beleidsplan ruimte Vlaanderen eind 2016 hebben we veel tijd verloren om onze steden voor te bereiden op een gedegen bouwshift. De aandacht werd louter gericht op luchtkastelen in buitengebied met de verkavelingen uit de jaren 90 van de vorige eeuw als steeds terugkerende perceptie. Niet alleen blijkt uit recente gegevens dat dergelijke verkavelingen niet stroken met de recente gunstige trends in ruimtegebruik voor wonen, maar ook heeft de coronacrisis onderlijnt dat de ruimtelijke knoop zich in de centra en kernen bevindt. Die knoop ontwarren zal gepaard gaan met ambitieuze investeringstrajecten. Studies om de budgettaire keuzes in centra en kernen gedegen te nemen, zijn daarom cruciaal en kunnen niet langer op zich laten wachten. Daarbij dienen ook de mechanismen onderzocht te worden om de noden van inwoners te integreren in ruimtelijke plannen. Daar is een cruciale rol weggelegd voor lokale besturen. Enkel zo kunnen theoretische concepten en helikoptervisies slaagkansen worden geboden. Aangezien het gaat om ruimtelijke plannen die invulling geven aan de leef- en woonomgeving van miljoenen gezinnen, kan bovendien het belang van een multidisciplinaire aanpak allerminst onderschat worden. Met als hefboom de gezinnen en ondernemers die daadwerkelijk de ruimtelijke plannen zullen verwezenlijken.

Een bouwstop blokkeert een bouwshift

Dat lokale besturen door de bomen het bos niet meer zien, is intussen gebleken. Onlangs hebben verschillende gemeenten een bouwstop afgekondigd. Hierdoor worden vastgoedprojecten effectief voor jaren bevroren, ook als ze gelegen zijn binnen de afgebakende stedelijke gebieden waar extra (woon)aanbod dient gerealiseerd te worden. Kortom, de bouwshift wordt er momenteel een halt toegeroepen.

Nochtans heeft het departement Omgeving van de Vlaamse overheid op haar website een leidraad gepubliceerd over instrumenten die worden aangewend in een dergelijke bouwstop zoals "beleidsmatig gewenste ontwikkelingen (BGO). Deze leidraad kan hier geraadpleegd worden. Daaruit blijkt dat een BGO niet kan ingezet worden om vastgelegde bestemmingsvoorschriften jaren buiten spel te zetten en systematisch vergunningen te weigeren die eenvoudig uitvoering geven aan die voorschriften.

Bovendien is een dergelijke bouwstop niet alleen nefast voor een kwaliteitsvolle bouwshift, ook dienen de economische implicaties in deze coronacrisis in acht te worden genomen.

De vastgoed-en bouwsector vormen de motor van onze economie. Op een ogenblik dat alle regio's en alle landen er alles aan doen om te herstellen van de COVID-19 crisis, is het een compleet verkeerd signaal om een lokale bouwstop in te voeren,

besluit Marc Dillen, directeur-generaal van VCB.