Houdt Vlaamse regering vinger aan de pols rond nood aan minimale ruimte voor wonen ?

02-06-2017

Beslissing rond signaalgebieden cruciaal voor woonnoden van gezinnen

Nu de opschudding rond de boskaart even is gaan liggen, komen de te zetten stappen rond de signaalgebieden aan de oppervlakte en het al dan niet inzetten van die gebieden voor de harde bestemmingen die ze al langer kregen toegewezen. Het gaat om percelen bestemd voor wonen, industrie, enz. die ook van belang kunnen zijn in de aanpak van wateroverlast. Signaalgebieden met harde bestemmingen zouden op 1.600 ha komen, waarvan 600 ha overlapt met ruimte voor wonen. Vooraleer de Vlaamse regering een beslissing zou nemen, is duidelijkheid rond eigendomsrechten, rechtszekerheid en compensatieregeling voor gezinnen hoognodig. Voor VCB kunnen nieuwe beperkingen enkel indien er een volledige compensatieregeling voor de eigenaars is uitgewerkt, bijv. via het instrumentendecreet. Bovendien dringt VCB er op aan dat de eventuele blokkering om te kunnen bouwen, een tijdelijk karakter heeft en omkeerbaar zou zijn in functie van bijkomende maatregelen (bijvoorbeeld investeringen in dijken en overstromingsgebieden) in de strijd tegen wateroverlast.

Andermaal beknibbeling op bebouwbare oppervlakte

Hoewel het beleidsplan ruimte Vlaanderen uitpakt met 78.000 ha die wacht op allerhande harde bestemmingen, is nog slechts 25.000 ha voorzien voor wonen. De helft ervan is woonuitbreidingsgebied en bijgevolg moeilijker aansnijbaar. De resterende 12.500 ha, waarvan onlangs nog 1.630 ha werd geviseerd door de geschrapte boskaart, betekent om en bij de 0,5 % van hetgeen wonen juridisch mag innemen : 16,5 % van het ruimtebeslag in Vlaanderen.

De extra 550.000 gezinnen die er tegen 2050 zullen bijkomen moeten bijgevolg huisvesting zien te krijgen met een groeimarge van beschikbare ruimte voor wonen van een halve procent. Is dit haalbaar louter op basis van de grootschalige verdichtingsoperatie die de Vlaamse regering en opiniemakers voor ogen hebben ? Twee kanttekeningen uit de praktijk : niet alleen verlopen vandaag verdichtingsprojecten zeer moeizaam met een gemiddelde doorlooptijd van 12 jaar - tot 20 jaar vormt al lang geen uitzondering meer - ook zal het overheidswerk leiden tot zeer versnipperde percelen met vaak slechte toegankelijkheid wanneer het gaat om achterliggende tuinen of recreatiegebieden.

Nu verder percelen voor wonen bevriezen, zal vraag en aanbod op de spits drijven, waarbij het aanbod van verdichte projecten absoluut niet kan volgen. Enkel ondersteunende maatregelen van de regering op korte termijn om zulke verdichtings- projecten vlot te trekken brengen de BRV-doelstellingen in het vizier.

Gecoördineerde aanpak van ruimtelijke ordening en monitoring dringend nodig

Het hoeft dan ook geen betoog dat de Vlaamse regering dringend werk dient te maken van een weloverwogen en gecoördineerde aanpak van ruimtelijke ordening. Niet over een nacht ijs gaan om eenzelfde uitkomst als die van de geschrapte boskaart en het gebrek aan rechtszekerheid te vermijden, is de boodschap. Daarbij is bij elk nieuw initiatief van de Vlaamse regering om ruimte voor wonen te belemmeren, de monitoring van de resterende percelen essentieel. In het andere geval lijkt in de toekomst een tekort aan ruimte voor wonen onvermijdelijk en komt betaalbaar en comfortabel wonen voor de gezinnen van de toekomst danig in het gedrang.

Immers de regeringsmaatregelen die eenzijdig percelen voor wonen viseren, volgen elkaar nu in ijltempo op. Ondanks het feit dat die voorziene ruimte sinds jaar en dag juridisch strikt afgebakend is en overschrijding onmogelijk is. De bouwsector is bovendien al jaren voortrekker in compact bouwen naar aanleiding van hogere bouwgrondprijzen, veranderende woonwensen en technologische evoluties. Een tendens die onderbelicht wordt door het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) dat zich baseert op verouderde gegevens. Een geüpdatete analyse van VCB toont aan dat de huidige, dalende trend van jaarlijks extra ruimtebeslag zich doorzet en onder impuls van de markt zal aanhouden.

Nu verder percelen voor wonen bevriezen, zal vraag en aanbod op de spits drijven, waarbij het aanbod van verdichte projecten absoluut niet kan volgen. Enkel ondersteunende maatregelen van de regering op korte termijn om zulke verdichtingsprojecten vlot te trekken - o.a. meer flexibiliteit in bouwvoorschriften; investeren in de ontsluiting van bestaande kernen en een versnelde stadsvernieuwing - brengen de BRV-doelstellingen in het vizier.