In Vlaanderen is er één cruciale driver voor klimaatinspanningen : de mensen zelf

13-11-2019

Zet in op partnership met 72 % eigenaars verspreid over heel Vlaanderen

Tegen 2050 80 % minder CO2 -uitstoot dan in 2005. Dat is het streven van de huidige Vlaamse regering. Om dat te realiseren kijkt zij naar de diverse bevoegdheden waarbij vooral gebouwen, energie, mobiliteit, industrie, landbouw enz. de revue passeren. Het klimaat is immers niet eendimensionaal onder te brengen bij één bevoegdheidspakket. Daarom doen de Vlaamse overheden er goed aan verder te kijken dan heel wat opiniemakers en groeperingen die louter de locatie van gebouwen als driver naar voren schuiven. Het gebouwenpatrimonium in 2050 zal immers in grote mate overeenstemmen met het huidige. Inclusief de locatie ervan. De kwaliteit van de (bestaande) gebouwen en van de inrichting van de openbare ruimte en vervoersinfrastructuur lijken dan weer wel cruciaal voor de klimaatuitdaging.

meer en meer hergebruik, reconversie, verdichting en hogere woondichtheid
meer en meer hergebruik, reconversie, verdichting en hogere woondichtheid

De impact van de ruimtelijke plannen tegen 2050 vergen duiding bij het lezen van recente krantenartikels. Bij een onmiddellijke ruimtestop voor wonen vrijwaart de overheid 1 % van de oppervlakte van Vlaanderen van verdere residentiële bebouwing. Volgens de krant De Standaard woont 95 % van de Vlamingen in tussengebied en bijgevolg niet landelijk en niet in een stedelijk centrum maar ertussenin. Hoewel verdichting in elke gemeente in opgang is vanwege schaarse bouwgronden, zal de situatie binnen drie decennia niet drastisch verschillen vanwege de rechtszekerheid voor de 72 % woningeigenaars in Vlaanderen. Dat realiteitsbesef is van cruciaal belang bij het maken van doortastende klimaatplannnen voor onze regio.

Bovendien is bijkomend ruimtebeslag in de toekomst onafwendbaar om de grote maatschappelijke uitdagingen concreet aan te gaan: duizenden kilometers fietspaden, verdubbeling zonne- en windenergie, veel meer stadsparken en natuurtechnische versterkingen, miljardeninvestering in waterbeheer en nutsinfrastructuur enz.

Betere mobiliteit

Daarom ook dat deze regering werk maakt van vervoersregio's van De Panne tot Kinrooi (regeerakkoord pp. 249 -258). Die gelaagde netwerken sluiten aan op het 19de -eeuwse spoorwegennet maar maken vooral gecombineerde trajecten mogelijk met verschillende vervoersmiddelen en vooral goede overstapmogelijkheden. Innovatie en groene mobiliteit zijn speerpunten. Met de bestaande situatie als uitgangspunt tracht de overheid de knelpunten in mobiliteit te verhelpen en zo groen mogelijk te maken door in te zetten op innovaties in elektrisch vervoer, vrachtvervoer over water, nieuwe fietsnetwerken enz.

Betere gebouwen

Uit rondvragen die de laatste verkiezingen voorafgingen, blijkt dat Vlamingen het klimaat hoog op de agenda plaatsen. Er lijkt evenwel bij velen koudwatervrees om concrete maatregelen te nemen in de eigen levenssfeer. We kunnen van de Vlamingen nochtans eco-idealisten maken door in te zetten op hun eigen omgeving. Tegenover energetische investeringen moet een goede meerwaarde staan op het vlak van comfort, we moeten meer over houden in de portefeuille, een betere omgeving in de buurt realiseren en een lagere ecologische voetafdruk krijgen. Bijv. dankzij energie-efficiënt te (ver)bouwen en volop te kiezen voor groene technieken kunnen zij de waarde van hun eigen woning opkrikken en werken aan groene energieproductie in Vlaanderen.

Zeker op dat laatste punt staat innovatie niet stil. Zo maakt Europa een prioriteit van lokale energiegemeenschappen waar zowel de productie als de verdeling van elektriciteit en warmte decentraal en lokaal gebeurt. Voor een regio als Vlaanderen met heel wat verspreide bebouwing houdt dit aanzienlijke kansen in om hernieuwbare energie optimaal te produceren, op te slaan en te verdelen. (regeerakkoord pp. 211) Ook voor waterzuivering en de verwerking van afvalwater is die aanpak reeds een feit, aangezien nieuwe woningen die niet kunnen worden aangesloten op de riolering vaak individueel het afvalwater dienen te zuiveren via de installatie van een IBA (individuele behandeling afvalwater).

Betere kernen

De juridische voorraad aan bouwgronden is aanzienlijk geslonken in onze regio. Verdichting in kernen en centra is noodzakelijk. Maar er is al langer stadsvlucht bij bijv. jonge gezinnen en winkeleigenaars. Vlaanderen heeft dan ook nood aan een stadsvernieuwingsgolf. Er is immers sprake van heel wat verrommeling in onze kernen en centra. En denk aan hitte-eilandeffecten en wateroverlast in tal van watergevoelige kernen. Onze kernen vergen heel wat investeringen maar er zijn amper studies die lokale overheden de weg wijzen. Het gaat immers vaak om complexe en tijdrovende projecten. Reconversieprojecten worden bijv. vaak geconfronteerd met de sanering van verontreinigde gronden. De zogenaamde black- en brownfields. Bovendien wordt de woonoppervlakte in verdichte kernen steeds kleiner waardoor de kwaliteitsvolle inrichting van de publieke ruimte - zoals blauwgroene dooradering - een prioriteit dient te zijn om gezinnen maar ook winkels aan te trekken en te houden.

Beter natuurbeleid

Om het natuurbeleid op de rails te krijgen, lijkt de medewerking van particulieren en eigenaars cruciaal. De helft van landelijk Vlaanderen is in handen van private eigenaars. En bovendien bestaat 9 % van Vlaanderen uit privé-tuinen. Een beleid dat partnerships met die eigenaars naar voren schuift, kan zowel kwaliteitsvolle verbindingen tussen bos en natuur creëren als het Vlaamse landschap voorbereiden op de klimaatuitdaging.

Zo duidt het beleidsplan ruimte Vlaanderen (BRV) aan dat privé-tuinen een belangrijk onderdeel zijn van het toekomstige landschap. En dat eigenaars dienen te worden aangemoedigd om hun tuinen minder als eilandjes te beschouwen maar meer op elkaar af te stemmen op het vlak van indeling en beplanting. Denk maar aan een initiatief als tuinstraten die bijv. in Antwerpen te vinden zijn. Voorts geeft een Britse studie bovendien aan dat een eigen moestuin een aanzienlijke, positieve impact heeft op je ecologische voetafdruk.*

*Impact van mobiliteitskeuzes op CO2 - uitstoot en de rol van lokaal geproduceerd voedsel : Lane 2006 Life cycle assessment of vehicle fuels and technologies : De uitstoot van een voetganger met een gemiddeld dieet bedraagt 25 g CO2. Door te kiezen voor lokaal geproduceerd biologisch voedsel kan die haar of zijn uitstoot terugbrengen tot 5 g per km.