Meer jobs en meer waardevolle natuur sluiten elkaar niet uit, integendeel

03-09-2019

Over heel Vlaanderen overlappen zonevreemd bos en economische bestemmingen elkaar met 500 ha

Onlangs hebben media bericht over de plannen van chemiereus Ineos om in het Antwerpse havengebied nieuwe industriële sites aan te leggen. Het gaat om een miljardeninvestering met 500 nieuwe jobs als gevolg. Voor milieu- en burgerorganisaties zijn de plannen evenwel een doorn in het oog omdat er heel wat bomen zullen verdwijnen die momenteel op die sites te vinden zijn. De engagementen van het bedrijf om die elders ruim en waardevol te compenseren lijken tegenstanders niet te vermurwen. Deze recente case maakt een tweespalt duidelijk tussen meer jobs en meer natuur in een dichtbevolkte regio als Vlaanderen. Vooral op een strategische locatie als het havengebied. Nochtans zijn beide niet alleen cruciaal maar ook te verzoenen. Duidelijke beleidskeuzes en heldere communicatie hieromtrent zijn doorslaggevend voor het nodige draagvlak.

De laatste gegevens van de overheid geven aan dat de bosoppervlakte in Vlaanderen zou schommelen tussen 145.000 en 160.000 ha. De overlapping van zonevreemd bos met harde bestemmingen is zeer beperkt te noemen : om en bij de 2100 ha of iets meer dan 1 % van het totaal. Het gaat om 500 ha van de ijzeren voorraad die het bedrijfsleven kan inzetten om tewerkstelling te ontplooien en 1600 ha voorzien voor wonen.

Wie vandaag een perceel met waardevol, zonevreemd bos wil ontwikkelen dient die vegetatie met factor 1 tot 3 te compenseren naargelang de kwaliteit ervan. Zo moeten inheemse loofbomen dubbel gecompenseerd worden in tegenstelling tot bijv. naaldbomen. Ofwel zijn er snel gronden beschikbaar om nieuwe waardevolle bomen en groen meteen aan te planten ofwel dringt er zich een bijdrage op aan het boscompensatiefonds. Dat bovendien aanzienlijk blijft aangroeien.

strategische ligging aan het Albertkanaal
strategische ligging aan het Albertkanaal

Niet-zonevreemde gronden voor duurzaam bos afbakenen

En daar knelt het schoentje. Het inzetten van de middelen uit dat fonds ligt vandaag moeilijk omdat de overheid geen gronden voor beplanting aanduidt. Tegelijkertijd zijn er vele eigenaars van gronden die willen bebossen, maar geen rechtstreeks beroep kunnen doen op het compensatiefonds om hun waardeverlies te compenseren. Zij dienen eerst te wachten op ontbossing. De overheid lijkt daar meer efficiëntie aan de dag te kunnen leggen om onmiddellijk bebossing mogelijk te maken zonder dat ont- en bebossers hun weg moeten vinden in een administratief kluwen.

De overheid staat daarbij voor de uitdaging om te ontwikkelen zones voor kwaliteitsvol, duurzaam bos af te bakenen. Ongeacht of die bedoeld zijn voor boscompensatie of bosuitbreiding. Dit zijn gebieden die op korte en lange termijn voor bos bestemd blijven en niet in conflict staan met harde bestemmingen. De 2100 ha in kwestie maakt 0,1 % uit van Vlaanderen en is bestemd voor wonen en industrie die beide het meest geviseerd worden door het beleidsplan ruimte Vlaanderen. Maar wel noodzakelijk zijn voor de economische ontwikkeling en betaalbaar wonen in Vlaanderen. Als de overheid dit prioritair behandelt, dan zal die overlapping geleidelijk aan resulteren in een verdubbeling van dat gedeelte bosareaal. Meer nog, ongewenste naaldbossen worden zo gaandeweg efficiënt vervangen door kwaliteitsvolle inheemse beplanting. Het jaar na jaar monitoren van een dergelijke structurele bosuitbreiding is nauwkeurig op te volgen.

Ten slotte, dynamisch bosbeheer en ruimtelijke noden

De rol van de bouw neemt toe richting meer kwaliteitsvolle bossen. Een bouwproject op zonevreemd bos vergt een boscompensatie met factor 1 tot 3. Die bijdrage tot meer kwaliteitsvolle bossen valt efficiënt te meten.

Een natuurbeleid moet de nodige dynamiek hebben om waardevolle natuur tijdelijk te incorporeren en vervolgens weg te nemen indien de eigenlijke bestemming en ruimtelijke nood gerealiseerd wordt. Zo staan er op heel wat braakliggende industrieterreinen bomen, maar die ijzeren voorraad daarom bevriezen, zou de concurrentiepositie van Vlaanderen als economische groeipool erg schaden. Tegelijkertijd dient de Vlaamse overheid heel wat stappen te zetten om waardevolle bossen aan te planten door de nodige gronden aan te kopen of minderwaardige (naald)bossen te vervangen door hoogwaardigere, inheemse boomsoorten.