Mobiliteitsbeleid niet vastrijden in verspreide bebouwing

10-01-2020

Ook in 2050 woont 35 % van de Vlamingen buiten dorpskernen en centra

Volgens internationale vergelijkingen legt een Belg gemiddeld 3 % meer autokilometers af dan een Nederlander. En legt een Duitser 4 % meer autokilometers af dan een Belg. Experts geven geregeld aan dat dit onder meer te wijten kan zijn aan het verschil in historische keuzes in ruimtelijke ordening. Uit een analyse op vraag van VCB blijkt evenwel dat het mobiliteitsgedrag zowel in onze steden als er buiten behoorlijk volatiel is en conclusies bijgevolg verre van eenduidig zijn. Bovendien geven internationale gegevens aan dat ook met een betere ruimtelijk ordening het aantal autokilometers slechts in beperkte mate daalt. De Nederlandse wegen bijvoorbeeld kenden vorig jaar 17 % meer files. Hoe kunnen we dan de verkeersellende in Vlaanderen de komende jaren terugdringen ?

Onze regio kent onmiskenbaar heel wat verspreide bebouwing en niet minder dan 1 miljoen gezinnen wonen buiten dorpskernen en centra. De huidige bebouwing zal evenwel ook in de toekomst het Vlaamse landschap kenmerken. Zelfs met de noodzakelijke bouwshift die vooral gericht is op nieuwe bouwprojecten. De Vlaamse regering doet er daarom goed aan volop in te zetten op de uitrol van haar vervoersregio's over heel Vlaanderen en op het ondersteunen van innovaties in mobiliteit. Want mobiliteit en de keuzes in vervoer die we maken, zijn in volle beweging. Snel even jongleren met bebouwing, wars van eigendomsrechten, kan dan weer niet rekenen op enig draagvlak in Vlaanderen. Want het uitdoven van bebouwing en elders vervangen, heeft niet alleen een gigantische impact op bijkomende CO2-uitstoot. Maar is eenvoudigweg in Vlaanderen onbetaalbaar. En de effecten ervan op mobiliteit zijn te gering.

Wat minder files op hoofdwegen, maar meer verkeersoponthoud op kleinere wegen; slimme verkeersapps volop in gebruik; een verdubbeling van het aantal elektrische wagens: nooit zoveel speed pedelecs en andere elektrische fietsen in woon-werkverkeer en ten slotte meer treinreizigers. Dat zijn opvallende trends uit 2019 die zich de komende jaren sterker kunnen doorzetten. De Vlaamse regering wenst juist werk te maken van vervoersregio's om eenvoudiger over te schakelen van het ene vervoersmiddel naar het andere met openbaar vervoer zoals bus, tram, trein als belangrijk speerpunt. Ook de duizenden kilometers bijkomende fietspaden die gepland staan, zijn ingebed in die netwerken. Die visie sluit aan bij de situatie in Vlaanderen en dient ondersteund te worden door de ruimtelijke plannen.

Verschillende maatschappelijke problemen vergen verschillende beleidsinstrumenten

Met de wagen rijden in Vlaanderen ligt aan de basis van fileleed, luchtverontreiniging, CO2-uitstoot en het veroorzaken van ongevallen. Al geruime tijd herleiden een aantal opiniemakers en experts deze complexe problematiek in onze regio tot één oorzaak: het ruimtelijk weefsel met lintbebouwing als grote boosdoener. Zij opperen geregeld een revolutionaire ommezwaai in ruimtelijke ordening om o.a. files uit de wereld te vermijden: dat stoot niet alleen op onhaalbare scenario's, maar zelfs de Nederlands ruimtelijke ordening die zij voor ogen houden, helpt autokilometers en files niet uit de wereld. Wel integendeel.

Elk van deze problemen (files, slechte lucht, CO2-uitstoot en ongevallen) vergen evenwel andere beleidsinstrumenten. Files kunnen aangestuurd worden via de vertrektijden. Luchtverontreiniging heeft te maken met uitstootnormen waarbij innovatie soelaas kan bieden. Ongevallen zijn vaak het gevolg van inbreuken in de verkeersregels. Minder CO2-uitstoot vereist het gebruik van minder fossiele brandstoffen. Naast een omwenteling in de ruimtelijke ordening kan dit laatste op verschillende manieren aangepakt worden zoals meer deelauto's; openbaar vervoer; fietsen; voertuigen op aardgas, biobrandstoffen, elektriciteit of waterstof; thuiswerk enz.

De aangekondigde bouwshift zal voornamelijk werken op de toename van nieuwe bebouwing, maar de bestaande gebouwen zullen voor het merendeel ook het landschap kenmerken in 2050. Technologische innovatie voor een groenere mobiliteit zal veel sneller een positief effect hebben op de CO2-uitstoot.

Local Enery Communities (LEC's) kunnen hierbij een game changer zijn. In die lokale energienetten wordt hernieuwbare energie niet alleen lokaal opgewekt maar ook uitgewisseld. Steeds meer woningen en gebouwen produceren zelf energie. Performante batterijen doen hun intrede. Een elektrische wagenpark kan daarom een belangrijk onderdeel worden van zo'n LEC's. Europa heeft bovendien aan elke lidstaat gevraagd om een wetgevend kader voor LEC's te voorzien. De Vlaamse regering heeft dit alvast samen met de uitrol van slimme digitale meters als prioriteit aangeduid in haar regeerakkoord.