Netwerken en innovatie centraal stellen in slim mobiliteitsplan

20-06-2018

Wat zijn speerpunten van nieuw mobiliteitsdecreet ?

Eindelijk staat een nieuw mobiliteitsdecreet in het middelpunt van de actualiteit. Een slim mobiliteitsplan is broodnodig maar de nieuwe principes die lijken ingang te vinden, heeft de Vlaamse regering voorlopig nog niet ten volle prijs gegeven. Zo zijn er nog vraagtekens bij de af- of uitbouw van collectief vervoer, de rol die zij toekent aan innovatie in mobiliteit, wat met de missing links enz. ? De Vlaamse Confederatie Bouw heeft herhaaldelijk aangedrongen op de urgentie van een volwaardig masterplan voor mobiliteit. Het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) voert daarbij best niet de boventoon, maar dient dit plan vooral te faciliteren op de lange termijn.

Eerder netwerken dan louter knooppunten

De Tijd heeft onlangs melding gemaakt van het zogeheten nieuwe KNIK-principe dat minister Ben Weyts lijkt te gaan hanteren. Dit staat voor 'Kwaliteit, Netwerken, Iedereen mobiel en Knooppunten'. Hoewel het BRV de rol van een beperkte selectie aan knooppunten zeer hoog lijkt te gaan inschatten, doet de Vlaamse minister van Mobiliteit er goed aan netwerken als uitgangspunt te nemen. Niet het minst omdat Nederlandse voorbeelden al een paar jaar hebben aangetoond dat die shift naar netwerken verbonden door een goed gestructureerd mobiliteitsnet een must in een dichtbevolkte regio. Op die manier kan dit mobiliteitsplan ook een sturende kracht zijn voor het BRV dat niet in een vingerknip een gedegen oplossing kan bieden.

Recepten voor een vlotter vervoer

Welke accenten zal de Vlaamse regering leggen? Blijft globale basisbereikbaarheid het devies met een uitgebreid collectief (bus)vervoersysteem op lokaal niveau of eerder vervoer op maat van steden en gemeenten die al steeds vaker bijv. busvervoer een heel eigen invulling geven? Voorbeelden zijn al te vinden in de stad Antwerpen met bijkomende buslijnen alsook in het Heuvelland in West-Vlaanderen waar de bestaande buslijnen steeds vaker verdwijnen en worden vervangen door kleinere voertuigen.

De Vlaamse Confederatie Bouw zet in op een beleid dat de kaart van innovatie trekt zoals de opgang van kleinere elektrische voertuigen om aan te sluiten op een verder uit te breiden vervoersnetwerk. Daarbij gaat het onder meer over elektrische fietsen die intussen een doorbraak kennen in onze regio. Dat maakt de verdere uitbouw van fietsinfrastructuur een belangrijke hefboom voor een vlottere mobiliteit. Daarnaast geven demografische prognoses aan dat groeiende gemeenten vandaag niet systematisch gelegen zijn bij collectieve verkeersinfrastructuur. Neem bijv. het noorden van de provincie Antwerpen rond Hoogstraten, de gemeenten rond Diksmuide, het Hageland en de gemeenten rond Beringen en Peer. Je kan je dan ook afvragen wat zinvol is: de huidige nutsinfrastructuur in dergelijke regio's afbouwen of eerder de missing links vervolledigen om er de (collectieve) mobiliteit te verbeteren?

De bouwsector is uit geen enkel maatschappelijk veld weg te denken. Of het nu gaat om zorg, onderwijs, wonen, werken en mobiliteit, de bouw faciliteert en maakt de omslag van een visie op onze samenleving naar concrete verwezenlijkingen in o.a. infrastructuur en gebouwen. Als maatschappelijke integrator wijst de sector op volgende aandachtspunten :

  • Het is van groot belang nu al de stijgende mobiliteit in de te verdichten kernen voor te bereiden en te stroomlijnen. Meer inwoners in stedelijke centra betekent immers meer organisatie - mobiliteitsstudies en infrastructuurinvesteringen - om individueel en collectief vervoer op de rails te zetten, alsook meer goederentransport om bijv. warenhuizen te bevoorraden.
  • Het dichte netwerk van waterlopen maakt dat Vlaanderen beter scoort dan andere Europese landen in goederentransport over water. Er rest evenwel nog heel wat potentieel om meer goederen langs die weg te vervoeren. Niet het minst omdat heel wat industrie gevestigd is in de nabijheid van die waterlopen. Die strategische inplanting van industrieterreinen dient daarom te worden bestendigd.
  • Daarnaast kent geen enkel ander Europees land een sterkere stijging in treinreizigers. Verder inzetten op die trend lijkt dan ook een evidentie. Het systematisch lokaliseren van tewerkstelling rond de collectieve vervoerspunten kan bovendien een wezenlijk verschil betekenen voor minder fileleed. Andere trends zoals lokale hubs van bedrijven en thuiswerk indien mogelijk, hebben eveneens een rol te spelen.
  • Te verwachten technologische (r)evoluties moeten in rekening gebracht worden. Het toenemende gebruik van elektrische fietsen (op de korte termijn) en de opkomst van steeds meer elektrische en bovendien zelfrijdende auto's (op langere termijn). De mogelijke impact van innovatieve vervoersmiddelen op ons ruimtegebruik, is vandaag onderbelicht. Nochtans heeft de Vlaamse regering zich geëngageerd om tegen 2035 geen nieuwe wagens aangedreven door benzine of diesel in verkeer te stellen. Elektrische aandrijving of waterstof moeten het wagenpark in Vlaanderen een eco-vriendelijk karakter toemeten. De beschikbaarheid van voldoende PV-panelen is dan ook essentieel om elektrische wagens en fietsen op te laden. Goed om te weten is dat het areaal aan mogelijkheden om PV-panelen te plaatsen aanzienlijk hoger ligt in buitengebied dan in stedelijke centra. Uit recente cijfers blijkt dat het platteland vandaag al met kop en schouders boven de steden uitsteekt op het vlak van de opwekking van zonne-energie.
  • Enz.