Nutsinfrastructuur van Brussel tot Singapore

12-12-2018

25 % van Vlamingen woont in lintbebouwing

Gisteren heeft de Bond Beter Leefmilieu gepleit voor de uitdoving van de huidige lintbebouwing. Als drijfveer schuiven zij het kostenplaatje van nutsvoorzieningen zoals rioleringen naar voren. Sinds de lancering van de zogenaamde betonstop hebben opiniemakers en groeperingen gefocust op het neutraliseren, beperken en uitdoven van eigendommen van gezinnen. De Vlaamse Confederatie Bouw (VCB) stelt dat zo'n beleidsoptie nefast is voor maatschappelijk draagvlak en voor de schaarse budgettaire overheidsmiddelen. Die middelen zijn bovendien nodig om de missing links in rioleringen te verhelpen en de waterhuishouding in kernen aanzienlijk te versterken.

Genomen engagementen

25 % van de Vlamingen woont op een lint. De woonlinten bedragen in totaal 13.000 km. Die woningen en de bijbehorende nutsinfrastructuur afbreken en vervolgens elders in nieuwe of versterkte capaciteit voorzien, is een herculesopdracht. Dit niet alleen om de ruimtelijke shift op te vangen maar ook om de honderdduizenden gezinnen extra in de komende decennia te huisvesten. Volgens dat scenario zouden de maatschappelijke gevolgen enorm zijn waarbij een omzichtige aanpak dient gehanteerd te worden wars van veralgemeningen en met het volle respect voor de eigendomsrechten en bijgevolg met reƫle marktconforme schadevergoedingen. Weloverwogen te werk gaan, betekent ook case per case en bepaald door de bestaande infrastructuur en voorzieningen.

Maar zo'n scenario lijkt vele malen duurder dan het nakomen van de huidige engagementen van de Vlaamse regering om de missing links in riolering en waterzuivering te vervolledigen. Het afgeleverde studiewerk ter ondersteuning van het BRV (Beleidsplan ruimte Vlaanderen) rond de kostprijs van riolering vertoont trouwens belangrijke lacunes. Daarnaast gaan we te snel voorbij aan de milieu-impact van een grootscheepse afbraakoperatie gecompenseerd door vervangende bouwprojecten elders. Uit de principes van een circulaire bouweconomie blijkt een dergelijke aanpak immers zwaar te wegen op de CO2-uitstoot.

Waterzieke centra

Onze centra en kernen zijn vaak waterziek en overstromingsgevoelig. Daar situeert zich dan ook een belangwekkende opdracht om de ruimtelijke shift te doen slagen. Niet het minst op het vlak van rioleringen en waterhuishouding. Het gaat bovendien om een aanzienlijk kostenplaatje dat nog niet vervat zit in studies of vermelde budgetten. Doorgedreven verdichting en kwaliteitsvolle stadsvernieuwing om gezinnen aan te trekken en vooral te houden in kernen, vergen doorgedreven ingrepen in waterhuishouding.

De ruimtelijke shift is niet het minst gebaat bij doordachte en noodzakelijke investeringen in de waterrobuustheid en leefbaarheid van de vele waterzieke centra en kernen in Vlaanderen. Die zullen immers de aanzienlijke demografische groei moeten opvangen.

Aldus Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw