Ready, set, go

27-08-2018

Zijn gemeentes klaar voor versnelde, grootschalige shift naar intensieve verkerning?

Een waar sprintnummer. Daar staan een reeks Vlaamse gemeentes voor om hun groeiende bevolking kwaliteitsvol te huisvesten. Niet alleen blijken tegen 2030 tien steden en gemeentes een vierde van de bevolkingsgroei in Vlaanderen te moeten gaan opvangen - een huzarenstukje - ook legt de huidige regelgeving creatieve woonprojecten nog heel wat in de weg. 2030 lijkt veraf maar voor een bouwproject in een verdichte omgeving met een doorlooptijd van gemiddeld 12 jaar begint de klok nu steeds sneller te tikken. De aankomende gemeenteraadsverkiezingen zullen dan ook bepalend zijn voor de beleidsbeslissingen om tijdig de woonnoden van de groeiende bevolking te kunnen beantwoorden.

Gemeentes versus nieuwe woonvormen

De afgelopen maanden zijn heel wat creatieve woonvormen in de media de revue gepasseerd. Kleinschalig wonen in flats van 18 tot 50 m² of modulaire woningen zoals de zogenaamde 'tiny houses' van enkele tientallen m² woonoppervlakte. Betaalbaarheid is een belangrijke driver voor dergelijke initiatieven. Zeker in een vastgoedmarkt waar jonge mensen het steeds moeilijker hebben om een klassieke woning aan te kopen zonder steun van bijv. de ouders.

Maar ook die nieuwe woonvormen hebben het niet onder de markt. Lokale bouwvoorschriften zijn vaak niet verenigbaar met de trend naar gebouwen met meer bouwlagen. Ook negatieve reacties en bezwaren van buurtbewoners of lokale politici dreigen vaak roet in het eten te gooien. Daarnaast zijn voor een project met een resem kleine flats niet alleen collectieve ruimtes van groot belang, ook voldoende groenvoorziening en open plekken om en rond de appartementen zijn noodzakelijk om de kleine woonoppervlakte te compenseren. Voor het kwaliteitsvol inrichten van die openbare ruimtes is de rol van de steden en gemeentes zelf cruciaal. Een inhaalbeweging richting meer groenvoorziening en verkeersluwe ontmoetingsplekken nabij dergelijke woonprojecten, lijkt zich op te dringen.

Daarnaast is de regelgeving voor bijv. 'tiny houses' onaangepast. De woonvorm is niet strikt verboden maar de ruimtelijke ordening voorziet geen specifieke regeling. "De aanvraag moet voldoen aan de stedenbouwkundige voorschriften die gelden in het gewestplan, in het bijzonder plan van aanleg, een ruimtelijk uitvoeringsplan of eventueel een specifiek verkavelingsvoorschrift. Daarnaast moet de aanvraag voldoen aan de goede ruimtelijke ordening, waarbij er wordt gekeken naar de functionele inpasbaarheid, de schaal, het ruimtegebruik en de bouwdichtheid, maar ook naar visueel-vormelijke elementen, gezondheid, gebruiksgenot en veiligheid.", aldus minister Schauvliege in 2017. Concreet betekent dit dat de afmetingen van een dergelijke woning in strijd kunnen zijn met een verkavelingsvergunning. Op het vlak van de afmetingen is momenteel ook de woonkwaliteitsnorm van de Vlaamse Wooncode niet aangepast aan creatieve projecten met een kleinere woonoppervlakte.

Bron: tinyhousetown.net
Bron: tinyhousetown.net

Tien steden en gemeentes staan voor huzarenstukje

De volgende 12 jaar komen er 220.00 gezinnen bij in Vlaanderen. 26 % ervan zal zich vestigen in 10 steden en gemeenten. De stad Antwerpen zal overduidelijk het gros van die gezinnen huisvesten. Gevolgd door de stad Gent. Andere groeipolen zijn Mechelen, Aalst, Vilvoorde, Hasselt, Roeselare, Geel, Sint-Niklaas en Heist-op-den-Berg. Voor die gemeenten ligt heel wat werk op de plank. Het gaat om niet te onderschatten investeringen en inspanningen om een inhaalbeweging te maken op het vlak van ruimtelijke plannen, bouwvoorschriften, infrastructuur, mobiliteit, nutsvoorzieningen zoals riolering en waterzuivering enz.

Wanneer de vijftig of meer groeiende gemeenten onder de loep worden genomen, gaat het om een lappendeken van locaties verspreid over heel Vlaanderen. Van de kust tot de Antwerpse Kempen en Limburg. Nochtans dringt de Vlaamse regering erop aan dat in de nabije toekomst gezinnen zich vooral vestigen op vooraf bepaalde 'goed gelegen locaties'. Welk die zijn en welke criteria worden gehanteerd om 'slimme locaties' te bepalen is nog steeds onduidelijk. Voor de Vlaamse Confederatie Bouw dienen die criteria in elk geval verder te gaan dan ontsluiting - zoals de aanwezigheid van een collectief vervoerspunt of treinstation - en voorzieningen zoals onderwijs, zorg, tewerkstelling enz. . Een 'slimme locatie' zet niet het minst in op betere luchtkwaliteit, blauwgroene dooradering, groen in de bouw en waterrobuust bouwen, hernieuwbare energietechnieken, innovaties in mobiliteit en voldoende diverse, betaalbare woonvormen om gezinnen niet alleen aan te trekken maar ook te behouden.