Regering legt Vlaanderen herculesopdracht op maar tast budgettair in het duister

29-05-2018

Deadline van ruimtelijke plannen verschuiven naar 2050 is conform Europese aanbeveling

Wie zal dat betalen, wie heeft zoveel geld ? Een nummer van het Nederlandse 'Orkest zonder naam'. Ook voor de ruimtelijke regeringsplannen geldt dat het koffiedik kijken is wie denkt de budgetten te kunnen vrijmaken om die enorme opdracht te verwezenlijken. Met name tegen 2040 0 ha extra ruimtebeslag in Vlaanderen. Daarmee wil de Vlaamse regering 10 jaar beter doen dan de Europese aanbeveling. Maar tegen gigantische overheidskosten die in de miljarden zullen lopen. 'Show me the money' was de slagzin bij uitstek tijdens de laatste verkiezingen. Niets is minder waar in dit ingrijpende dossier voor de Vlaamse gezinnen die de waarde van hun woningen en eigendommen gefnuikt zien.

VCB-prognose geeft haalbaarheid aan tegen 2050 zonder meerkosten

Het neutraliseren van percelen en het afremmen en zelfs uitdoven van bebouwing op 'ongelegen' locaties staan momenteel voorop in de ruimtelijke plannen van de Vlaamse regering. Het resultaat zal een peperdure rekening zijn om de gezinnen en ondernemingen correct te vergoeden voor de geleden schade. Zullen de gemeenten en steden dit op zich nemen, de Vlaamse regering of worden toch de gezinnen de pineut ? Dit alles om 10 jaar vroeger dan voorzien het Europese streven te behalen, terwijl sinds jaar en dag de voorziene ruimte voor wonen en werken in onze regio strikt begrensd is. Meteen ook de reden waarom verdichting, verkerning en ruimtelijk rendement - 3 codewoorden in het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) - al langer aan de gang zijn. Die ingeslagen weg wordt enkel versterkt door de huidige schaarste in percelen, hogere bouwgrondprijzen, veranderende woonwensen, de gestegen bouwkunde in compact wonen enz. Zoals vandaag al het geval is, zijn de ontwikkelingskosten van nieuwe infrastructuur - zoals nutsvoorzieningen - trouwens voornamelijk voor rekening van de private sector en bijgevolg valt dit niet onder overheidsuitgaven.

De Vlaamse Confederatie Bouw heeft de huidige trend in ruimtebeslag en de huidige beperkte voorraad aan percelen onder de loep genomen die rest voor wonen, werken en recreatie. Daarbij komen we tot de vaststelling dat het verschuiven van de timing naar 2050 voor 0 ha extra ruimtebeslag maatschappelijk eerder verantwoord lijkt. Niet het minst omdat 2040 als deadline nu al te krap is voor de golf aan kwaliteitsvolle verdichtingsprojecten die nodig is om de aanzienlijke demografische groei op te vangen. Niet alleen leidt het huidige BRV tot schadevergoedingen die in de miljarden lopen maar ook tot een zware hypotheek op betaalbaar wonen voor nieuwe gezinnen vanwege het stagnerende aanbod waarop de regering vandaag aanstuurt. Terwijl die gezinnen momenteel om dezelfde reden vaak hun heil zoeken in buitengebied, wat de overheid net wenst te vermijden in de toekomst.

Wat dienen we nu dringend aan te pakken ?

Tegen 2030 verwachten we bijkomend 220.000 gezinnen. Kwaliteitsvolle verdichting en stadsvernieuwing hebben vandaag een gemiddelde doorlooptijd van 12 jaar. Comfortabel en compact wonen in kernen vergt immers heel wat voorbereiding om aan de verwachtingen van bewoners te voldoen : veiligheid, rust, privacy, groen enz. Bovendien vraagt de bouw al langer bouwvoorschriften aangepast aan de veranderde omstandigheden, waar vandaag nog heel wat vertraging schuilt in het administratieve en juridische proces. Zo kan één m² bebouwde oppervlakte tot 30 beperkingen tellen. Een hoger verdichtingsritme is nochtans nodig aangezien een toereikend woonaanbod bepalend is voor betaalbare prijzen.

Ten slotte, het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV) wil allesomvattend zijn voor de klimaatuitdaging, de aanzienlijke mobiliteitsproblemen, de energiehuishouding van onze regio, de ruimtelijke organisatie enz. Concrete timing en resultaten voor bijv. minder fileleed lijken daardoor veraf. Daarbij is het bovendien hoogst onduidelijk of de respectievelijke overheidsdiensten terdege gehoord worden door de redacteurs van het BRV.

De Vlaamse regering lijkt er dan ook beter aan te doen in te zetten op o.a. goede, volwaardige mobiliteits-, energie- en klimaatplannen die ambitieus en op kortere termijn kunnen leiden tot de nodige resultaten. De Vlamingen kunnen immers niet wachten op een ommekeer in ruimtelijke ordening tegen 2050 om alle uitdagingen aan te pakken. Op langere termijn is het dan weer van een toegevoegde waarde dat het ruimtelijk beleid de plannen en de doelstellingen van die deelsectoren coördineert.