Werkplekken nabij mobihubs snelste weg naar duurzame mobiliteit
Troeven en noden van verwevenheid goed in kaart brengen
Kleinere en kwaliteitsvollere kantoren. De afgelopen coronaperiode lijkt die trend verder te bestendigen. Eind vorig jaar heeft Proximus nog de halvering van haar kantoorruimte aangekondigd. De doorbraak van een hybride manier van werken waarin telewerk een stijgend aandeel kent, ligt mee aan de basis. Naast technologische innovaties in o.a. elektrisch vervoer, de uitbouw van mobipunten en het versterken van collectieve vervoersmodi, speelt de ligging van die kleinere en kwaliteitsvolle werkplekken een cruciale rol binnen het mobiliteitsvraagstuk in Vlaanderen. Vooral het situeren van werkplekken zoals kantoorgebouwen nabij treinstations en andere mobiliteitsknooppunten, kan het woon-werkverkeer vandaag al verduurzamen. Binnen huishoudens hebben partners en nog thuiswonende kinderen immers uiteenlopende jobs of studies, variƫrende werkplekken en andere bestemmingen met diverse mobiliteitsbehoeften als gevolg.
Hoewel verwevenheid van functies een belangrijke parameter is in de strategische visie van het Beleidsplan Ruimte Vlaanderen (BRV), kan dit slechts gedeeltelijk een oplossing bieden aan de mobiliteitsproblematiek in onze regio. Daarvoor zijn de activiteiten van eenieder binnen eenzelfde huishouden te uiteenlopend. Daarom beklemtoont de Vlaamse Confederatie Bouw vooral het belang van o.a. werkplekken en onderwijsinstellingen op strategische locaties - zoals treinstations en mobihubs - om de mobiliteit in onze regio te verduurzamen. Een aanpak die de huishoudens vandaag al ten goede komt en die ook toekomstige bewoners - ongeacht hun woonplaats - helpen hun ecologische voetafdruk te verlagen.
Een omwenteling in ruimtelijke ordening is immers een werk van decennia, kwaliteitsvolle verdichting is naast tijdrovend ook investeringsintensief en de volatiliteit van de mobiliteitsbehoeften maakt het koffiedik kijken in welke mate meer verweving van functies minder mobiliteit zal vergen. Daarnaast dient het BRV betaalbaar wonen in onze centra en bij strategische knooppunten meer onder de loep te nemen om doorgedreven verdichting en verweving mogelijk te maken.
Naast de gunstige impact van meer telewerk op spitsmomenten in het woon-werkverkeer, zijn o.a. werkplekken aan mobihubs en treinstations van belang om mobiliteit sneller te verduurzamen. Bovendien spelen eco-vriendelijk voortransport en de uitbouw van lokale mobihubs met optimale overstapmogelijkheden een cruciale rol. Opdat eenieder ongeacht zijn woonplaats haar of zijn mobiliteitsbehoeften kan combineren met een zo laag mogelijke ecologische voetafdruk,
aldus Marc Dillen van VCB.
Daarnaast is het van belang om de visie op meer verwevenheid van functies - zoals wonen en werken - in centra verder te onderbouwen met de troeven, de noden en de beperkingen ervan om weloverwogen beleidsmaatregelen te kunnen nemen.
Visie vertalen naar beleid
Welke aandachtspunten dient het BRV uit te spitten om verdere verdichting en verwevenheid van wonen, werken, winkelen, recreatie, groene ruimte enz. in onze centra mogelijk te maken:
- Ruimte is schaars in onze centra. Vermijd een prijzenwedloop tussen uiteenlopende bestemmingen, die nefast is voor de betaalbaarheid van kwaliteitsvolle verdichting.
- In specifieke gevallen is verwevenheid niet wenselijk of is er geen draagvlak onder de omwonenden. Dit geldt niet zozeer voor de dienstensector met zijn kantoorgebouwen, maar wat met industriƫle activiteiten en andere werkzaamheden die als hinder - lawaai, milieu, geur enz. - kunnen worden ervaren door de buurt? Denk maar aan een betoncentrale die heel moeilijk kan ingepland worden in of naast een woonwijk.
- Drie, verwevenheid betekent grotere stromen van goederen en mensen binnen kernen. Dit betekent meer organisatie - mobiliteitsstudies en infrastructuurinvesteringen - om alle vervoer te stroomlijnen, alsook meer goederentransport om bijv. warenhuizen te bevoorraden.
- In Vlaanderen is de verhardingsgraad het hoogst in en rond onze grootsteden. Verdere verdichting en verwevenheid van functies kan die verharding doen toenemen. De waterhuishouding is er bijgevolg een belangrijk werkpunt. Vooral omdat er vaak nog gemengde rioleringsstelsels te vinden zijn. Voorts dient er veel meer te worden ingezet op groene open ruimtes, tuinstraten, infiltratie- en bufferzones en natuurtechnische toepassingen zoals groendaken en het gebruik van doorlaatbare materialen.
Meer kwaliteitsvolle verdichting is de uitdaging van de aangekondigde bouwshift. De VCB werkt mee aan het in kaart brengen van de diverse noden ervan zoals mobiliteit, leefomgeving, energie enz. En dat is hoognodig want goede verdichting en stadsvernieuwing zijn tijdrovend en investeringsintensief, in de eerste plaats voor de overheid",
besluit Marc Dillen van VCB.