Wonen vraagt steeds minder bijkomende ruimte in Vlaanderen
Niet minder woonprojecten, wel efficiënt gebruik van schaarse ruimte
Nieuwe woonprojecten nemen steeds minder bijkomende ruimte in. Dat blijkt uit de laatste gegevens rond bodemgebruik toegespitst op wonen. Hoewel in het publieke debat al geruime tijd de perceptie overheerst dat er kwistig wordt omgesprongen met de schaarse ruimte, is voor wonen het tegendeel waar. Ook het afgelopen jaar is het bijkomend bodemgebruik voor wonen gedaald van gemiddeld 3,69ha/dag in 2018 naar 3,5ha/dag in 2019 (zie grafiek 1). In de laatste 10 jaar stellen we bovendien een duidelijk dalende trend vast in het bodemgebruik voor wonen. Tussen 2010 en 2019 daalde dat bodemgebruik met 21%. Het toenemende ruimtelijk rendement in woonprojecten in het laatste decennium strookt dan ook niet met het beeld van de verkavelingen van de jaren 90 van de vorige eeuw, dat nog vaak opduikt in het publieke debat rond ruimtegebruik.
Figuur 1 - Bodemgebruik voor wonen in Vlaanderen in ha/dag
Die dalende trend springt vooral in het oog omdat het aantal nieuwbouwwoningen in deze periode steeg met 8000 (zie grafiek 2). Het aantal nieuwbouwwoningen per hectare in gebruik genomen percelen, stijgt dus met 56% van 22 woningen per hectare naar 34.
Deze evolutie komt niet onverwacht. Onder invloed van de steeds stijgende bouwgrondprijzen en de gezinsverdunning is de vraag groot naar kleinere betaalbare woningen die efficiënt omgaan met ruimte. De toename in nieuwbouwprojecten wordt dan ook vooral gedreven door een hoger aantal appartementen en niet zozeer door nieuwe huizen of villa's. Deze tendensen zullen zich in de toekomst voortzetten en zelfs versterkt worden. We verwachten dan ook dat de dalende trend in bodemgebruik zich zal doorzetten. Want intussen worden heel wat van de nieuwe woonprojecten op bestaande sites gebouwd. En valt bijgevolg onder hergebruik van harde bestemmingen. Daarvoor werden dus geen bijkomende percelen ingenomen. Daarnaast is sloop en heropbouw al een hele tijd in zwang. En elke gesloopte woning wordt gemiddeld vervangen door 2,2 wooneenheden.
Figuur 2 - Evolutie aantal nieuwbouwwoningen per bijkomende hectare bodemgebruik
Figuur 3 - Aantal woningen en bodemgebruik, index 2014=100
Vanwaar komt dan die
perceptie dat het bijkomend bodemgebruik een steeds hogere vlucht neemt?
In 2017 was er een plotse sterke toename van het bodemgebruik voor wonen. Dit creëerde de ongerustheid dat dit een trend was die zich zou voortzetten. Deze plotse toename werd dan ook (en wordt vandaag nog steeds) aangegrepen om snel drastische maatregelen te nemen om het toenemend bodemgebruik tegen te gaan. Twee jaar later zien we dat deze trend niet bestendigd werd en dat de trend opnieuw dalend is zoals in de jaren voorafgaand aan deze abrupte en tijdelijke stijging.
Een tweede factor die bijdraagt aan de verkeerde perceptie van het bodemgebruik is het verkeerd gebruik van de gegevensbronnen. Wanneer men spreekt over ruimtebeslag gaat het vaak over het totale ruimtebeslag in plaats van het ruimtebeslag voor wonen. In het totale ruimtebeslag worden ook niet gekadastreerde oppervlaktes opgenomen waarbij de betrouwbaarheid van de cijfers veel lager is. Variatie in het totale ruimtebeslag wordt dan ook meer veroorzaakt door verschillen in de meetmethode van jaar tot jaar in plaats van door een echte toename op het terrein.
Het regeerakkoord van de Vlaamse regering benadrukt het belang van differentiatie in ruimtebeslag. En dat is cruciaal. Want wonen wordt vandaag telkens opnieuw onterecht geviseerd, terwijl er wel steeds meer maatschappelijke uitdagingen nood hebben aan ruimte-inname. Denk aan stadsbossen, windmolenparken, fietssnelwegen, waterwerken, communicatienetwerken enz. die wegen op onze ruimte maar onmisbaar zijn. Er is daarom nood aan gericht beleid met aandacht voor de reële trends in de uiteenlopende bestemmingen van ruimte-inname,
besluit Marc Dillen, directeur-generaal van de Vlaamse Confederatie Bouw.
Figuur 4 - Aantal vergunningen voor nieuwbouw in Vlaanderen